Causa sui [2] vóór Spinoza – de Scholastiek, Thomas van Aquino (2024)

[Vervolg op het blog Causa sui [1] – inleiding]
Vanaf hier ga ik het denken over causa sui in de geschiedenis na. Blijken zal dat er een duidelijke cesuur is bij Descartes. De opponenten die we tegen zullen komen bij Descartes, Caterus en Arnaud, behoren in hun denken en argumenteren nog geheel thuis in het Scholastieke erfgoed dat teruggaat op Aristoteles. Belangrijk daarbij is dat de Aristotelische traditie in dit verband ontkent dat iets zichzelf kan bewegen: daar is altijd iets anders bij nodig dat in beweging brengt – iets dat die beweging veroorzaakt. Iets kan zichzelf niet veroorzaken, want daarvoor zou het tegelijkertijd zowel potentieel als actueel moeten zijn en dat is contradictoir. Er is altijd iets dat actueel bestaat Causa sui [2] vóór Spinoza – de Scholastiek, Thomas van Aquino (1)nodig om iets van potentieel naar actueel te brengen. Denk aan de contradictorische situatie dat de baron Von Munchhausen zichzelf en z’n paard aan z’n haren uit het moeras optrekt – een duidelijk “onmogelijke figuur”, als deze driehoek. Kortom, de Scholastiek verwerpt het begrip causa sui. Ze spraken er dus wél over, n.l. om de geldigheid ervan te ontkennen en het te verwerpen. De argumenten die daarbij gebruikt werden schoven geleidelijkaan in een richting, waarbij minder de efficiënte causaliteit en het begrippenpaar potentie/actualiteit en meer de noties oneindigheid, perfectie/eminentie en kracht een rol gingen spelen, waaruit Descartes kon oogsten. Daarover dus later.

De voorgeschiedenis
Vanaf de eertste keer dat het begrip ‘zelfveroorzaking’ of ‘zelfbepaling’ gebruikt werd kreeg het een tweevoudige (dus dubbelzinnige) betekenis: het kon n.l. zowel de ‘intelligibele noodzaak’ betekenen, die een wezen eigen is, als de ‘radicale vrijheid’ waarin een wezen zichzelf bepaalt. Dit blijkt al bij Plotinus en zijn gebruik van causa sui.

Plotinus (ca 204/5 – 270] 1)
Tegenstanders van Plotinus beweerden dat zijn Ene contingent verscheen en toevallig optrad. Daarop stelde Plotinus dat het Ene (to Hen), het eerste beginsel van alles, niet kon resulteren uit een uitwendige causaliteit, daar het het Eerste was en volkomen uniek. Het was derhalve oorzaak van zichzelf en vrij, daar het “zichzelf wil, zoals het is, en daar het is, zoals het zich wil”. Zo is er bij Plotinus dus sprake van het samengaan van absolute noodzakelijkheid en absolute vrijheid. Daarbij gaf Plotinus wel aan dat de term ‘oorzaak van zichzelf’ slechts metaforische betekenis had en alleen maar diende om de absolute prioriteit van het Ene duidelijk te maken.

In het Latijnse taalgebied verschijnt het begrip ongeveer rond 360 in de vorm van causa sibi bij Marius Victorinus onder de schuilnaam Candidus: de eerste oorzaak is zichzelf tot oorzaak (sibi causa), niet daar zij een van zichzelf verschillende zaak is, maar omdat dat wat ze is, oorzaak ervan is dat ze is. Deze definitie van causa sui als voortbrenging van het eigen bestaan (existentie) door de essentie kreeg een lange doorwerking. Op het eind van de Antieke periode werd het nog niet op God toegepast, maar door Augustinus (354-430) werd hetal welop de (zichzelf bewegende) ziel en met name op de vrijheid ervan toegepast.

De Scholastiek gebruikte vooral het verwante begrip ens a se (zijnde door zichzelf), waarmee wordt aangeduid dat God niet afhankelijk is van andere zijnden. Dat begrip drukte nog niet uit dat God zijn eigen oorzaak zou zijn. Op grond van Aristoteles oordeelde men dat God niet zichzelf had geschapen, maar buiten de sfeer van de schepping staat.” 2) Causa sui [2] vóór Spinoza – de Scholastiek, Thomas van Aquino (2)

Thomas van Aquino (1224/5-1274)
‘nihil est causa sui’ 3)

Thomas van Aquino wijst de (neoplatoonse) term causa sui af en spreekt betreffende God van aseitas (uit zichzelf zijn) en esse subsistens (het zijn dat geen drager nodig heeft maar zichzelf draagt).

Thomas van Aquino zag een duidelijke contradictie in de frase ‘oorzaak van zijn eigen essentie en existentie’. In Summa contra gentiles schreef hij: Nihil est causa sui ipsius; esset enim prius seipso, quod est impossibile [Niets is z’n eigen oorzaak, want dan zou het eerder dan zichzelf zijn, hetgeen onmogelijk is]. Niet toevallig in dit boek dat i.t.t zijn Summa Theologiae dat voor al gelovigen geschreven was, juist argumenten aandroeg voor het bestaan van God die gebruikt konden worden tegen ongelovigen. Daarvoor was dus de onbegrijpelijke en in zich contradictoire notie causa sui zeker niet geschikt.

Hij was van mening dat de stelling ‘God bestaat’ niet bewijsbaar was. Daarvoor had hij twee groepen argumenten, waarbij de ene ervan uitging dat je het geloof had en dan niet hoefde te bewijzen, de andere ging ervan uit dat het bestaan van God uitzichzelf evident was en dus ook niet bewezen kon worden. Daarvoor ontbrak namelijk de zgn middenterm (tussen subject en predicaat). God zelf is zijn bestaan (esse a se) en daar kunnen wij met ons verstand niet bij. Wel zijn we in staat a posteriori, n.l. uit de effecten, uit de bestaande dingen tot het bestaan van God te komen, want daar fungeert het begrip ‘oorzaak’ als middenterm: niets kan zich zelf bewegen of veroorzaken. Thomas van Aquino gaat diverse argumenten na waarbij alle soorten beweging bekeken worden (toevallig, per se, door geweld, door de natuur) en toont aan dat niets zichzelf kan bewegen.

In verband met het causa sui-begrip is de dichotomie actualiteit – potentialiteit van belang en daarbinnen de al genoemde contradictie die causa sui zou bevatten dat iets tegelijkertijd potentieel én actueel zou zijn. In het kielzog van Aristoteles gaat Aquinus ervan uit dat alle veroorzaking als ‘reductie’ van potentie naar actualiteit moet worden gezien; in dat beloop is ‘t actuele voorafgaand (prior) aan het potentiële. Het potentiële heeft het actuele nodig om tot bestaan te komen. Iets causa sui noemen zou betekenen dat het actueel eerder zou bestaan dan het in potentie bestond.

Ook schreef hij in zijn Commentaar op de Aristotelische Metafysica: “Principium et causa est praeter res quarum est principium et causa, et possibile est ab eis esse separatum. Et hoc ideo quia nihil est causa sui ipsius” [Een principe en een oorzaak zijn gescheiden van de dingen waarvan ze het principe en de oorzaak zijn, en zijn in staat apart ervan te bestaan. En dit is waar, daar niets z’n eigen oorzaak is].

Wel nam hij het Aristotelische begrip van vrijheid over en wijdde hij uitvoerige beschouwingen aan wat vrijheid is: liber est causa sui – vrij is wie vanwege/omwille van zichzelf is. Hij zag vrijheid als zelfoorzakelijkheid m.b.t. praktische oordelen: de vrije mens is “causa sui ipsius in iudicando.”
[Nu lijkt tegelijk zeggen “liber est causa sui” en “nihil est causa sui” ook contradictorisch. Daar moet hij dus een oplossing voor hebben. Het voert mij te ver om daarop hier verder te gaan. Zie daarover 4)]

Wel lijkt me nuttig erop te wijzen dat er vanouds tussen ‘causa sui’ en ‘vrijheid van de wil’ een verband werd gezien. We zullen het ook bij Descartes tegenkomen.

Wil ondanks deze felle ontkenning toch iets van een notie causa sui tot ontwikkeling kunnen komen, dan niet langs de weg van het begrippenpaar actualitas/potentialitas en zo zal het ook via verschuiving in argumentatie blijken te gaan. Zelf gaf Thomas van Aquino daartoe al aanzetten met zijn notie potentia: God had het vermogen om dingen van potentieel actueel te maken en zelfs uit het niets te scheppen. Met dit vermogen, deze potentia, verbond hij het begrip virtus essendi (zijnskracht). God had de kracht om altijd te zijn en ook de hemellichamen schreef hij deze zijnskracht toe om altijd, een oneindige tijd, voort te duren, dus te blijven bestaan. [Ik weet niet of het zo is, maar het zou best kunnen dat het conatus-begrip bij Spinoza, z’n wortels heeft in dit op Aristoteles teruggaande begrip van zijnskracht; dingen kunnen in hun zijnskracht, hun virtus essendi, verschillen]. Gods excellentie (nobilitas) en perfectie (Scotus zal dit eminentie noemen) maakt dat hij de grootste, de meest complete, ja de hele zijnskracht heeft. We zien dus als het ware al gebeuren dat later de oneindige virtus essendi van God in verband zal worden gebracht met Gods zelfveroorzaking.

Maar Thomas van Aquino vond het causa sui-begrip inconsistent en zelfs contradictoir; maar dat laatste met name daar hij het vanuit veroorzaking van potentie naar actualiteit bezag. Hij erkende uiteraard de oneindige zijnskracht van God om te bestaan en corruptie tegen te gaan en langs die weg zal Duns Scotus de voorzet geven, waarna Descartes de causa sui kon inkoppen.

_________

1) (Enneade VI, 8). Gebruik gemaakt van Harry Willemsen, Filosofisch woordenboek [Van Gorcum, 1992] en van Joachim Ritter (Hrsg.), Historisches Wörterbuch der Philosophie [Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt, 1971]

2) Laurens ten Kate e.a. (red), Encyclopedie van de filosofie van de oudheid tot vandaag. Boom, Amsterdam, 2007

Causa sui [2] vóór Spinoza – de Scholastiek, Thomas van Aquino (3)3) In dit blog vooral gebruik gemaakt van: Richard Lee, “The Scholastic Resources for Descartes' Concept of God as Causa Sui,” In: Daniel Garber & Steven Nadler (Eds.): Oxford Studies in Early Modern Philosophy, Volume 3. Oxford University Press, 2006 [ISBN 9780199203949]
[Precies dit hoofdstuk is in z'n geheel te lezen bij books.google]

4) Jamie Anne Spiering, "LIBER EST CAUSA SUI": THOMAS AQUINAS AND THE MAXIM "THE FREE IS THE CAUSE OF ITSELF". In: The Review of Metaphysics, December 1, 2011 [hier]

spinoza | 22-04-2012 | 09:05 | Link | Reacties (0)

Causa sui [2] vóór Spinoza – de Scholastiek, Thomas van Aquino (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Kareem Mueller DO

Last Updated:

Views: 5669

Rating: 4.6 / 5 (46 voted)

Reviews: 93% of readers found this page helpful

Author information

Name: Kareem Mueller DO

Birthday: 1997-01-04

Address: Apt. 156 12935 Runolfsdottir Mission, Greenfort, MN 74384-6749

Phone: +16704982844747

Job: Corporate Administration Planner

Hobby: Mountain biking, Jewelry making, Stone skipping, Lacemaking, Knife making, Scrapbooking, Letterboxing

Introduction: My name is Kareem Mueller DO, I am a vivacious, super, thoughtful, excited, handsome, beautiful, combative person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.